Argumenteren

Je gebruikt argumenten om anderen te overtuigen van je mening. Dat overtuigen kan
mondeling – in een gesprek, discussie of debat – of op papier. In allerlei situaties – thuis, op
school of op het werk – moet je kunnen vertellen wat je van iets vindt en waarom. Het is dus
belangrijk goed te kunnen argumenteren.

Standpunten

Als je een standpunt over iets inneemt, dan geef je je mening over die zaak.

signaalwoorden waaraan je standpunten meestal kunt herkennen: ik vind, volgens mij, ik denk dat, mijn conclusie is dat, dus, daarom, kortom.

 

Voorbeelden van standpunten:

Ik denk dat we beter niet naar het concert kunnen gaan.

Zonder begeleiding in zee gaan duiken, is volgens mij onverstanding.

Ik vind dat de meeste mensen geen verstand van muziek hebben.

 

Er zijn drie soorten standpunten:

- een positief standpunt: ik vind dat leerlingen zelf moeten bepalen of ze naar de les komen. (voor = positief)

- een negatief standpunt: Volgens mij kunnen leerlingen beter niet zelf bepalen of ze lessen bijwonen. (tegen = negatief)

- een standpunt van twijfel: Ik ben er nog niet uit of het een goed idee is om leerlingen zelf te laten bepalen of ze naar de les komen.

 

Argumenten

Met argumenten kun je je eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.

Een argument kan voor of achter het standpunt staan. Voorbeelden:

- Ik vind dat prostitutie niet gelegaliseerd moet worden (standpunt), want veel vrouwen worden ertoe gedwongen (argument).

- De meeste politici zijn niet te vertrouwen (argument), dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen (standpunt).

 

signaalwoorden waaraan je argumenten meestal kunt herkennen zijn: als, want, omdat, namelijk, aangezien, en immers.

 

Objectieve en subjectieve argumenten

Als een argument een feitelijke uitspraak is, noemen we het een objectief argument

Het argument is waar of onwaar, je kunt het controleren. Het heeft verder geen extra ondersteuning nodig. 

Als een argument een niet-feitelijke uitspraak is, noemen we het een subjectief argument.

Het argument is dan in meer of mindere mate aannemelijk, we kunnen het niet goed controleren. Het argument moet waarschijnlijk ondersteund worden door een ander argument. We noemen zo'n argument een waarderend argument.

 

Soorten argumenten

Argumenten kunnen op verschillende zaken gebaseerd zijn. Dit noemen we schema's. Het gaat om de relatie tussen het standpunt en het argument.

Nieuw Nederlands (havo) onderscheidt de volgende soorten argumenten /argumentatieschema's

De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

 

Maar er zijn meer mogelijkheden. Zie het overzicht, klik op de knop aan de rechterkant.

Maak jouw eigen website met JouwWeb